Uitslagen, in de scan, uit de scan. Waar houdt het op?
Op maandagochtend 28 december zitten René en ik te wachten. Om 13:00 verwachten we de uitslagen betreft aantasting van de lymfeklier. De wijzers van de klok kruipen.
Zal ik je haar maar effe knippen? vraag ik René. Ja doe maar, dan hebben we wat te doen. Als ik klaar ben met knippen gaan we maar douchen om de tijd te doden. Het is pas elf uur. Zodra we klaar zijn kijk ik op mijn telefoon. Zeven gemiste oproepen, waarschijnlijk van het ziekenhuis. Verdorie!!! Gauw terugbellen. Natuurlijk kan de telefoniste niet doorschakelen en moeten we wachten. Wat duurt dat lang!
Eindelijk gaat de telefoon. We verwachten slecht nieuws. Er is niet voor niets een punctie gedaan. De klier was tenslotte gezwollen. Bovendien krijgen we dan of gelijk, of het valt mee.
Weer foute boel. De lymfe is aangetast. Als het hierbij blijft, is het geheel nog te behandelen. Er moet nu wel verder worden gekeken of er nog meer haarden of uitzaaiingen zijn. Het niet weten waar we aan toe zijn vinden we slopend.
Aan de ene kant fijn. Sjees me maar door die scan. Op dit moment voel ik overal verontrustende signalen in mijn lijf. Ik lust graag een biertje, het zit vast op mijn lever. Mijn oog is troebel, het zit vast ook in mijn hoofd. Het is om gek van te worden!
We moeten naar het ziekenhuis om bloed te prikken zodat de scan kan worden aangevraagd. Mijn oprechte complimenten voor de artsen, de secretaressen en iedereen die meewerkt aan de planning en uitvoering. Het gaat zo snel en efficiënt. Aan de ene kant prettig, aan de andere kant overweldigend.
Dan de Pet scan. Ik krijg een infuus met radioactieve vloeistof en een luier. Ik moet drie kwartier in een kamertje liggen met mijn mondkapje op. Daarna gaan we naar de scan. Ik ben harstikke gevoelig. Dat infuus voel ik constant. De dag erna ook nog, behoorlijk irritant. Ook in de scan moet het mondkapje op blijven. Dat is benauwd!
Ik ben dankbaar voor alle ontspanningsoefeningen en meditatie die ik nu kan inzetten. In gedachte laat ik me wegzakken in het matras onder mij en laat ik mezelf een worden met het apparaat en de omgeving. Ik bedenk me hoe angstig dit moet zijn voor kleine kinderen om te ondergaan. Dankbaar dat het er is en dolblij dat ik eruit mag. Nu weer wachten op de uitslag.
Voor de uitslag mogen we woensdag naar het ziekenhuis op gesprek. We zijn er op tijd. Er liggen kleurige gehaakte mutsjes in de wachtkamer. Gemaakt door vrijwilligers en gratis mee te nemen. Ik voel een brok in mijn keel. Ja. dat is mijn toekomst. De tijd kruipt voorbij een een half uur na de afgesproken tijd worden we opgeroepen. Natuurlijk vind ik het zelf fijn als de artsen tijd nemen voor een gesprek. En wachten op een uitslag is als het gesprek van een ander uitloopt, echt hard werken. Gelukkig goed nieuws! De kanker blijft beperkt tot het knobbeltje en de lymfe. Het wordt geen leuk jaar en ik heb toekomstperspectief!
Enorm opgelucht en daadkrachtig, wellicht overmoedig, denk ik, kom maar op!
Het knobbeltje is ongeveer 15 mm. De behandeling zal starten met chemo. Dat doen ze tegenwoordig omdat dan zichtbaar is of de chemo effect heeft op de tumor. Als de tumor eerst wordt weggehaald is dat niet zichtbaar. Om resten van de tumor en de lymfe terug te kunnen vinden, zal ik eerst worden gechipt. Dat is ongeveer net zoiets als de biopsie. En er wordt een afspraak gemaakt voor een MRI scan. Dan kan ook op korte termijn. Alles weer keurig, vlot en efficiënt geregeld.
Dinsdag 12 januari kan ik terecht voor de MRI scan 10:45. Of je het wilt geloven of niet. Het stond juist in mijn agenda en in mijn hoofd heb ik kwart voor twaalf opgeslagen. Als we in de auto zitten zie ik de brief waarin staat dat ik me om half elf moet melden voor dit onderzoek!? Oh, help! Dat is suf. Ik bel ik de auto het ziekenhuis. Gelukkig mogen we doorrijden en kan ik evengoed terecht. Als ik in de wachtkamer zit ben ik bloednerveus? Waarom? Is het omdat ik me schaam dat ik me een uur heb vergist? Is het omdat het nu dichtbij komt? Dan loopt er een dame met onder haar platte pet een kaal chemo bolletje de wachtkamer in. Jezus wat confronterend!
Ik heb een paar dagen geleden mijn haar al kort laten knippen. Ik zie er niet meer uit als de foto op mijn site. Waarom? Omdat ik geen zin heb in het verdriet als ik met lange plukken haar in mijn handen sta. Nu heb ik mijn haar kunnen doneren voor een pruik. Nu heb ik het gevoel dat ik bepaal en niet de chemo.
Ik weet dat er tegenwoordig mogelijkheden zijn met ijsmutsen en dergelijke. Ik kies hier voor. Voor mij klopt het. Ookal doet het verdriet, het geeft mij gevoel van controle.
Scan
Gelukkig hoef ik in de MRI scan geen mondkapje op. Als ik mijn excuus aanbied omdat ik te laat was reageren de zusters vriendelijk. We dachten al, dat iemand niet komt opdagen voor zo’n onderzoek is echt opmerkelijk. Het voelt sullig, ik weet van mezelf dat ik soms cijfers omdraai, of was dit een freudiaanse verspreking? Het komt nu allemaal wel heel dichtbij.
Dan weer wachten op de uitslagen over twee dagen. René en ik beseffen dat we eigenlijk geen idee hebben wat het doel was van deze scan. Vrijdagmiddag half vier zitten we klaar. De afspraak is kwart voor vier en om vier uur gaat de telefoon.
Geen extra verontrustende bevindingen. de tumor is ongeveer 3 cm. Wat?! Het was toch 15 mm. Oh ja en dit is met uitlopers en alles er omheen. Ppffffft. oké dan. We gaan weer recht zitten. Deze scan was vooral ter extra controle en als ijkpunt tijdens het proces. Soms komen er dan extra dingen aan het licht en het valt allemaal mee. Ik kan worden gechipt en maandag 18 januari is het eerste gesprek met de oncoloog.
Ik ben bang. Bang voor wat komen gaat. angst voor de toekomst. Ik voel niets en in mijn borst zit iets wat vernietigd moet worden voordat het mij vernietigd. Ik heb geen idee wat ons te wachten staat. Hoe het zal zijn, hoe ziek ik me zal voelen. Alles draait nu om herstel. Het is haalbaar. Velen zijn mijn voorgegaan. Ik denk dat ik er op tijd bij ben. Het had erger gekund. En toch voel ik angst. Doodvermoeiend.
Om conditie op te bouwen ga ik wandelen. Als ik in een weiland stilsta wordt ik overspoeld door verdriet. Iets in mij breekt. Ik hoor mezelf hardop zeggen: “Ik wil dit niet!” Mijn gezond verstand antwoord. “Nee, natuurlijk wil je dit niet. En ik ben bij je. René is bij je. Het komt goed.” Ik haal diep adem en kom langzaam in beweging. Iets in mij zegt, “en toch vind ik het stom”. “Ja”, zegt mijn gezond verstand, “het is hartstikke stom”